Omschakeling in de pluimveesector: naar 1 ster Beter Leven en minder dieren

John en Odette Duis denken vooruit. In het belang van de omgeving, de gezondheid van hun dieren, het milieu en de toekomstige generatie. En eerlijk is eerlijk: ook voor een goed renderend bedrijf. Ze kregen financiering van het Nationaal Groenfonds en Rabobank Nederland. Nu zijn ze weer klaar voor de toekomst en iedereen mag dat komen bekijken vanuit hun gloednieuwe ontvangstruimte.

De opa van John Duis had een gemengd boerenbedrijf. Toen hij zijn hand in een cirkelzaag kreeg, ging het melken van de koeien niet meer. Maar eieren rapen zou nog wel kunnen en zo begon de specialisatie. Eerst werd de stal gebruikt voor vleeskuikens, maar in de loop der tijd ging de focus naar legkippen. In de jaren zeventig nam de vader van John het bedrijf over. In 1995 trad John tot de maatschap toe en in 2004 nam hij samen met zijn broer het bedrijf over.

Bedrijfsvorm tegen het licht

John: ‘Mijn broer is er in 2007 toch weer uitgestapt, omdat hij andere ambities had. Mijn vrouw Odette en ik zijn toen het bedrijf samen gaan doen. Toen we met de plannen voor de verbouwing begonnen, hebben we onze bedrijfsvorm weer tegen het licht gehouden en juridisch en fiscaal geoptimaliseerd.’

Vooruit denken

Nieuwe plannen waren nodig in 2011. John: ‘Toen bleek dat de provincie bezig was met plannen voor nog meer ammoniakreductie. Bij de oudste twee stallen was de inventaris aan vervanging toe. Dat, in combinatie met de aanstaande strengere regels, maakte dat we gingen nadenken over de toekomst. Ik vind het belangrijk een paar stappen vooruit te denken. Je maakt vandaag een beslissing, maar waar sta je over een paar jaar?’

Plannen en geld

John en Odette gingen in 2018 in gesprek met hun financieel adviseur. ‘Vervolgens zijn we in gesprek gegaan met verschillende banken. Uiteindelijk zijn we verder gegaan met Rabobank. Hun contactpersoon ken ik al heel lang, zij is deskundig, en de bank dacht flink met ons mee. Zij zagen onze plannen zitten, maar er was wel een lastig punt. Wij hebben niet meer grond, dan waar onze gebouwen op staan. Bij veel financieringen van bedrijven in onze sector geldt grond als een goed onderpand, waardoor het risico voor de financier overzichtelijk blijft. Wij hadden te weinig grond in relatie tot de omvang van onze financiering.’

 ‘Wij hadden te weinig grond in relatie tot de omvang van onze financiering.’

Nationaal Groenfonds voor achtergestelde lening

John vervolgt: ‘Rabobank kwam met het idee om met het Nationaal Groenfonds te gaan praten. Zij waren bereid om met een achtergestelde lening in te stappen, omdat ons plan rendabel was en vanwege onze ideeën over verduurzaming. Ik heb verschillende keren gesproken met het Groenfonds en dat was plezierig. Rob van Eijck was voor mij een klankbord en kwam met ideeën. Dat was inspirerend en het hielp mij weer verder.’

Voer uit Noord-Frankrijk

In eerste instantie werd gedacht aan een financiering uit het Investeringsfonds Duurzame Landbouw, IDL bij het Groenfonds. Maar de herkomst van het kippenvoer bleek een kink in de kabel. Dat voer moet volgens de principes van duurzame landbouw afkomstig zijn uit de regio. Duis bestelt zijn voer bij een Nederlandse voerfabriek, maar de grondstoffen daarvoor komen onder andere uit Noord-Frankrijk. En daar kiest hij heel bewust voor.

John Duis vult aan: ‘Een grondstof uit het buitenland die efficiënt ingezet wordt, kan interessanter zijn dan een regionaal product wat eigenlijk niet helemaal past in de efficiënte voersamenstelling. Daar kies ik bewust voor, omdat dit uiteindelijk ook positieve gevolgen heeft voor de hoeveelheid mest en watergebruik.’

Klimaatfonds voor de Landbouw

Goede redenen dus om te kiezen voor dit voer. Maar daardoor was financiering vanuit het IDL  geen optie. Rob van Eijck: ‘Maar aan de voorwaarden voor het Klimaatfonds voor de Landbouw voldeed Duis volledig. De plannen waren niet gericht op groei, maar op het beter doen in alle opzichten. Heel sterk vond ik de effecten van de maatregelen voor het klimaat en voor het dierwelzijn.’

‘Aan de voorwaarden voor het Klimaatfonds voor de Landbouw voldeed Duis volledig.’

Financiële constructie

Duis kon dus een lening krijgen uit het Klimaatfonds voor de Landbouw. Investmentmanager Van Eijck:  ‘Wij bekijken dan samen met de bank, in dit geval de Rabobank, naar de meest ideale mix voor de ondernemer en voor de financiers. Al snel zijn we tot een constructie gekomen, waarbij het Groenfonds een achtergestelde lening verstrekt ten opzichte van de Rabobank. Wij zijn bereid om iets meer risico te nemen dan de reguliere banken.’

Technische groothandel

John en Odette hebben naast hun kippenbedrijf ook nog een technische groothandel. Ze verkopen via hun webshop allerhande bevestigingsmaterialen, ijzerwaren en technische gereedschappen. Rob van Eijck daarover: ‘Die technische groothandel als nevenactiviteit geeft net wat meer comfort. In de eierbranche wordt vaak gewerkt met afzetcontracten. Daar zit meer risico, maar omdat het kippenbedrijf samen met nevenactiviteit het risico draagt, vlakt dat risico ook weer wat af.’

Veiligheid en klimaatbeheersing

Toen de financiering geregeld was, ging de familie Duis verder met de plannen, waarbij ze ook keken naar de meest duurzame oplossingen. Duis: ‘Wij gebruiken onbrandbaar isolatiemateriaal, we hebben een bluswatervoorziening en brandmeldsysteem. Die brandveiligheid vinden wij belangrijk, voor de dieren maar ook voor de omgeving. In de stallen draait bovendien een vernieuwend klimaatsysteem met warmteterugwinning (WTW). Aan de zijkant van de stal hebben we een soort veranda’s waar de kippen volop in de buitenlucht komen.’

Duis vervolgt: ‘De temperatuur reguleren we met warmtewisselaars. We houden de temperatuur op een hete zomerdag continu beneden de 30 graden, waardoor onze kippen geen hittestress ervaren. Aangezien we steeds vaker warme zomers krijgen, is dit ook echt nodig. In de winter hebben de kippen door de warmteterugwinning minder voer nodig om zelf op temperatuur te blijven. Met die warmte drogen we ook de mest die vrijkomt. Die mest verkopen we aan een handelaar die er korrels van perst. Momenteel is kunstmest erg duur en dat maakt de markt voor natuurlijke mest goed.’

Energie: net op tijd een netwerkaansluiting

Duis heeft ook de energieproductie in eigen hand genomen: ‘In 2016 hadden we al 450 zonnepanelen geplaatst, met de installatie van vorig jaar en dit jaar erbij komen we uiteindelijk op 2.300 zonnepanelen. Dat levert een productie van in totaal 1 megawatt elektriciteit op (genoeg om 1.000 huishoudens tegelijkertijd van elektriciteit te voorzien). De netwerkaansluiting had ik gelukkig net op tijd voor elkaar. Ik had contact gelegd met Enexis en hoewel ik nog allerlei dingen niet rond had, besloot ik toch mijn handtekening te zetten. Als ik een week later was geweest met die handtekening, dan hadden we de aansluiting nu nog niet gehad.’

Duurzaamheid en dierenwelzijn belangrijke voorwaarden én uitdaging

De firma Duis heeft optimaal geïnvesteerd in verduurzaming. John Duis daarover: ‘Ik zie duurzaamheid als een ‘license to produce’, een belangrijke voorwaarde dus. En een uitdaging. En verder is dierenwelzijn natuurlijk belangrijk. We komen nu op 1 ster. Als we hier nog een ster zouden willen, moeten de kippen buiten kunnen lopen, maar die grond hebben wij niet. En bovendien zou dat weer gevolgen hebben voor onze milieuprestatie. Doordat we nu een gesloten systeem hebben, doen we het qua uitstoot uitzonderlijk goed.’

Wat emissies betreft doet Duis het op een aantal aspecten zelfs beter dan biologische eierboeren. ‘Qua emissie per dier zitten wij lager. We hebben een forse fijnstofreductie gerealiseerd en door het drogen van de mest wordt dit geurvrij en droog als een beschuit afgevoerd. Het condenswater vangen we op en dat wordt met een helofytenfilter gezuiverd. We hebben inmiddels een certificaat van de Maatlat Duurzame Veehouderij en we doen het vele malen beter op de meeste aspecten. Voor dierenwelzijn halen we bijvoorbeeld 38 punten en voor fijnstofreductie zitten we op 61 in plaats van de vereiste 22.’

‘Ik zie duurzaamheid als een ‘license to produce.’

Transparantie

Van meet af aan was John Duis druk met het voor het voetlicht brengen van zijn plannen. ‘Voor de financiering moest ik mijn bedrijf op een bepaalde manier zien te ‘verkopen’. Maar dat verhaal was ook belangrijk voor het draagvlak hier in de buurt. Ik heb een spandoek opgehangen, waarop te zien en te lezen was wat ik ging doen. Niet meer dieren, wel minder uitstoot van ammoniak, fijnstof en geur. Daar kreeg ik ontzettend veel reacties op. Toen heb ik via onze buurtvereniging een keer een soort open huis georganiseerd. Daar was veel belangstelling voor, we hebben meer dan 100 man rondgeleid. En wat ik het mooiste vond, was dat ook de kritische bezoekers na afloop positief waren. Dat vond ik echt goed om te merken.’

‘Ook de kritische bezoekers na afloop positief.’

Ook nu de stallen vol zijn, blijft John bezoekers ontvangen. ‘Vanuit onze bezoekersruimte kunnen  de mensen in de stal kijken. Wij kunnen hier alle ins en outs van ons bedrijf uitleggen. Dat doen we voor de omgeving, maar ook voor collega’s uit de sector, voor beleidsmakers en voor het onderwijs. We zijn ondertussen deelnemer geworden in de Agro Campus Brabant, waarmee we ook een volwaardige vergaderlocatie zijn.’

Meer weten?

Ondernemers, agrariërs, land- en tuinbouworganisaties, gemeenten en provincies die meer willen weten over hoe het Nationaal Groenfonds bij kan dragen aan het bevorderen van de verduurzaming van land- en tuinbouwbedrijven kunnen contact opnemen met één van onze specialisten.

Investment managers

Onze specialisten helpen je graag verder

Rob van Eijck
Rob van Eijck
Fondsmanager Investeringsfonds Duurzame Landbouw