Direct naar
Contact
Nationaal Groenfonds
Utrechtseweg 12
3811 NB Amersfoort
KvK nr: 41158594
Blijf op de hoogte
Mis geen enkele update van het Nationaal Groenfonds, schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
InschrijvenMet natuurinclusieve kavelruil snijdt in de provincie Utrecht het mes aan twee kanten: het versterken van de natuur- en de landbouwstructuur gaat hand in hand.
Het concept is gebaseerd op traditionele kavelruil, die ooit werd bedacht om de agrarische structuur te verbeteren voor boeren die (meer) grond dichter bij huis wilden. Aan die traditionele aanpak is nu het aspect natuur toegevoegd: boeren die bereid zijn om op 1 hectare grond natuur te ontwikkelen, krijgen het recht om 2 hectare nieuwe grond te kopen. Voor deze aankoop kunnen zij kiezen voor een laagrentende lening van Nationaal Groenfonds. De natuurinclusieve kavelruil komt dus zowel de boerenbedrijven als de natuur ten goede. Deze werkwijze is een van de afspraken die de gebiedspartners maakten in het convenant Groot Wilnis – Vinkeveen.
Het concept is ontwikkeld door Nationaal Groenfonds, de provincie Utrecht en het programmabureau Utrecht West. “Tien overheden en lokale organisaties hebben de handen ineen geslagen om het veenweidelandschap van Groot Wilnis-Vinkeveen te behouden en verder te ontwikkelen. Beoogde doelen in het gebied zijn: schoon water, het beperken van bodemdaling, veelzijdige natuur, vitale landbouw en weidse recreatie”, zegt Ted van Paassen, projectleider Groot Wilnis – Vinkeveen. “Het doel veelzijdige natuur had onze bijzondere aandacht. Dus we zochten een andere creatieve manier om die natuurdoelstelling toch te realiseren. Om voor de agrariërs een aantrekkelijke financiering mogelijk te maken zijn we in gesprek gegaan met het Groenfonds.”
Dit soort vraagstukken heeft het Groenfonds vaker bij de hand gehad. “De oplossing zit hem in de betrokkenheid van de private sector; natuurontwikkeling kan ook door boerenbedrijven worden opgepakt”, zegt Jac. Meter, financieringspecialist Natuur & Landschap bij Nationaal Groenfonds. “De succesfactor van natuurinclusieve kavelruil is dat boeren er voordeel van hebben als ze natuur ontwikkelen. Ze kiezen er dus bewust voor om naast hun boerenbestaan ook natuurbeheerder te worden.”
In beeld
Een voorbeeldje, geschetst door Van Paassen. “Stel, een boer heeft 20 hectare agrarische grond en hij besluit om op 10 hectare daarvan natuur te ontwikkelen. Dan kan hij voor deze 10 hectare een functieveranderingsbijdrage van de provincie ontvangen ter waarde van 85 procent en met dat geld kan de boer nieuwe grond kopen, met dezelfde afmeting. Daarnaast mag hij, omdat hij 10 hectare natuur heeft ontwikkeld, nóg 10 hectare extra kopen. Daarvoor kan hij een laagrentende lening van Nationaal Groenfonds krijgen. Omgerekend is 1 hectare natuurontwikkeling dus goed voor 2 hectare nieuwe landbouwgrond. Boer en provincie helpen elkaar dus. Ons doel is natuur ontwikkelen, het doel van de agrariërs is groeien. Deze deal maakt dat mogelijk”, zegt Van Paassen.
Voor boeren die natuur ontwikkelen bestaan voorwaarden. “Bijvoorbeeld geen mest gebruiken en pas later in het seizoen het gras maaien om vogelnesten niet te verstoren. Overigens wil ‘natuur ontwikkelen’ niet zeggen dat er op het betreffende stuk grond niet mag worden geboerd”, zegt Meter. “De boer kan het gewoon gebruiken. Bijvoorbeeld door er soms jonge vee op te weiden, het maaisel te gebruiken als veevoer of de locatie als zorgboerderij. Als er maar rekening wordt gehouden met de specifieke natuureisen.”
In navolging van Utrecht werkt ook Gelderland met natuurinclusief verkavelen. Ook in andere provincies, bijvoorbeeld Zeeland en Flevoland zijn projecten in ontwikkeling. In Utrecht, waar deze werkwijze in 2014 zijn intrede deed, zijn inmiddels 3 kavelruilen op deze manier voltrokken en daarmee is 56 hectare natuur ontwikkeld en het dubbele aan landbouwstructuurverbetering.
Hier zijn de effecten voor de natuur al goed merkbaar. “Bodems worden niet bemest Daardoor krijgt natuurlijke begroeiing een kans”, zegt van Paassen. Ook ontstaat er meer ecologische verbinding tussen de diverse gebieden waar natuur bestaat of wordt ontwikkeld. En dat is ook nodig, want hoe krijg je anders bijvoorbeeld voor elkaar dat de otter niet alleen maar in de Nieuwkoopse Plassen leeft, maar ook in de Oostelijke Vechtplassen? Hij heeft een natuurlijke route nodig om van de ene plas naar de andere te komen.”